Hoofdstuk I., Dolly de danseres, T. Avany - DBNL (2024)

[pagina 3]

[p. 3]

Hoofdstuk I.

De eerste stralen van de opkomende Septemberzon weerkaatsten in de vensters van het in Gothischen stijl opgetrokken landhuis van Mr. Jefferson Wright. Het machtige bouwwerk, dat op het midden van een open ruimte in een boschachtige omgeving uit het groen omhoog rees als een oase in de woestijn, de hooge boomen met hun door de zachte ochtendwind licht bewogen gebladerte, het geruisch van een helder beekje, dat zich langs de grasvlakte door het bosch heenkronkelde, dit alles gaf zulk een intense stemming van rust, dat men zich moeilijk zou kunnen voorstellen, dat eenige uren later deze zelfde plaats 't schouwtooneel van een levendige drukte zou worden. En toch was dit het geval, want de eigenaar dezer heerlijkheden, Mr. Wright, zooals hij in den omgang gemakshalve steeds genoemd werd, verwachtte dien dag een menigte gasten, waarvan de meesten gedurende eenige weken op het landhuis zouden verblijf houden. Mr. Wright had tot voor kort aan het hoofd gestaan van een groote industrieele onderneming, doch toen een jaar geleden zijn jonge vrouw, die de grootste aandeelhoudster was, het tijdelijke met het eeuwige had verwisseld, hem met een zoontje van nog geen jaar achterlatend, had hij zich uit de zaken teruggetrokken. Niet om zich hierdoor meer aan zijn kind te kunnen wijden, o neen, want de opvoeding van ‘dat wicht’, zooals hij zich steeds uitdrukte, als hij over zijn stamhouder sprak, liet hij over aan zijn nicht Edith, die na het overlijden van zijn echtgenoote het beheer over het huishouden in handen had genomen. Toen spoedig daarop het kind zijn moeder in het graf was gevolgd, had dit feit in deze regeling niet de minste verandering gebracht. Wright scheen volkomen tevreden over de wijze, waarop zijn nicht het bewind voerde en men merkte niet zonder eenige verwonde-

[pagina 4]

[p. 4]

ring op, dat Miss Wright in het huis van den rijken vrijgezel gehandhaafd bleef.

De ontvangst der gasten was tovertrouwd aan den bottelier, daar de gastheer bekend had gemaakt, dat hij de genoodigden eerst 's avonds in de groote zaal zou verwelkomen. De feestelijkheden zouden namelijk geopend worden met een bal, waarop alle gasten elkander voor het eerst zouden ontmoeten. Dit was de reden, dat, hoewel om zes uur bijna alle genoodigden reeds aanwezig waren, geen hunner zich vertoonde. Tegen half acht traden de eerst gasten de zaal binnen. Mr. Wright en diens nicht, een jonge vrouw van teedere schoonheid, hadden dicht bij den ingang plaats genomen en heetten met eenige vriendelijke woorden ieder der binnentredenden welkom. De zaal, versierd met veel groen, waar doorheen tallooze electrische lampen een helder licht wierpen, bood een overweldigenden aanblik aan. Aan de zijde tegenover den ingang was een groot tooneel aangebracht, terwijl achter het daarnaast geplaatste groen zachtgespeelde muziek weerklonk. Ter rechter zijde ontwaarde men achter een zuilengalerij de wijdgeopende glazen deuren van een wintertuin, die in tegenstelling met de zaal zelf, geheimzinnig schemerachtig verlicht was. Links zag men twee kolossale buffetten, waar men, ten spijt van het drankverbod, alle mogelijke soorten dranken en spijzen kon krijgen. Om acht uur was de geheele zaal met menschen gevuld. Dames in zwaar gedecolleteerde toilletten, heeren in smoking en rok krioelden door elkaar.

Het rumoer in de zaal overstemde de lichte muziek, waarvan slechts af en toe eenige meer geaccentueerd gespeelde noten tot de aanwezigen doordrongen. Bijna alle gasten waren reeds verschenen, doch Mr. Wright en diens dame stonden nog steeds bij den ingang, zoodat blijkbaar nog meer personen verwacht werden. Plotseling verstomden alle stemmen en daar juist op dit oogenblik ook de muziek zweeg, ontstond er een opvallende stilte. De bij den ingang geplaatste bediende had namelijk den naam ‘Lady Forest’ afgeroepen en bijna gelijktijdig ver-

[pagina 5]

[p. 5]

scheen bij de ingangsdeuren een opvallende verschijning. Het was een slanke jonge dame met regelmatige ietwat pikante gelaatstrekken. Het volle blonde haar lag als een stralenkrans op haar hoofd, haar groote blauwe oogen werden overschaduwd door lange donkere wimpers. Niet zoozeer de verschijning der jonge vrouw was de oorzaak der plotselinge stilte, dan wel het afroepen van haar naam. Miss Forest was op dat tijdstip zeker wel de meest beroemde danseres van Amerika. Een jaar geleden was zij voor het eerst opgetreden in een der theaters van New-York, vermoedelijk kort tevoren ontdekt door een der machtige impressario's. Haar succes was volkomen geweest en een reeks uitvoeringen, gevolgd door een tournée door het Oostelijk gedeelte der Vereenigde Staten had haar naam op aller lippen gebracht. De zonderlingste verhalen deden de ronde over haar optreden en het steeds daaraan verbonden succes. Men beweerde, dat het publiek, in de grootste geestvervoering geraakte.

Reeds voor haar komst werd hier en daar onder de gasten gefluisterd, dat de beroemde danseres hedenavond ook deel van het gezelschap zou uitmaken, ja, zelfs liep het gerucht, dat zij eenige van haar dansen ten beste zou geven. Toch had tot nu toe een ieder aan de waarheid hiervan getwijfeld. Men wist wel, dat de danseres een speciale vriendin was van de gastvrouwe, doch over het algemeen werd verondersteld, dat juist aan dit feit het gerucht van Miss Forest's komst en optreden was vastgeknoopt.

Het voorwerp der algemeene belangstelling zelf stond eenige oogenblikken bij den ingang stil, terwijl zij haar blikken over de aanwezige gasten liet glijden. Toen, den gastheer en diens dame bemerkend, verscheen er om haar mond een lieve glimlach, die haar blinkend witte tanden als parels tusschen haar roode lippen tevoorschijn deed komen. Op bevallige wijze schreed zij op hen toe en thans viel het den aanwezigen eerst recht op welk een schitterend figuur deze vrouw had. Men stond verbaasd van zooveel schoonheid in één persoon ver-

[pagina 6]

[p. 6]

eenigd. Welk een slanke lenige taille. Zag men ooit zulke fraai gevormde schouders en zoo'n sierlijke blanke hals? Waren het deze kleine voetjes, die haar tot de grootste danseres konden maken? Op haar kleeding zou mogelijk iets aan te merken zijn, indien het niet Miss Forest ware, die de draagster er van was. Haar hals en schouders, een groot gedeelte van haar borst en bijna de geheele rug waren ontbloot en indien het een ander dan de beroemde danseres ware geweest, die het waagde zich zoo te kleeden, dan zou een storm van verontwaardiging, vooral onder de dames, zijn opgestoken, doch thans was hiervan geen sprake. Een dergelijke kunstenares, bij de Gratie Gods, zeide men, kon zich zulke vrijheden wel veroorloven. Het gebodene kon trouwens den toets der sterkste kritiek doorstaan en dit was ook een der redenen van het zwijgen. Men vreesde van afgunst beschuldigd te zullen worden, indien men op de naaktheid van Miss Forest zou zinspelen en daarom werd deze als de natuurlijkste zaak ter wereld aangenomen.

Na een bevallige buiging voor Mr. Wright gemaakt te hebben, greep Miss Forest de hand van haar vriendin en die tusschen de hare houdend vroeg zij hartelijk:

‘Wel, liefste Edith, heb ik je niet te lang laten wachten? Ik zie, dat allen reeds aanwezig zijn.’

‘Heb je alles gereed kunnen krijgen, Dolly? Ben je er zeker van, dat alles in orde is?’, vroeg Edith, haar mooie vriendin vol spanning, met een zweem van onrust, aanziende.

‘Wees niet bang, Eddy, alles is goed hoor. Er is flink gewerkt - de lampen zijn zelfs keurig. Je zult eens zien, hoe prachtig alles zal gaan.’

‘Ach, ik hoop het maar. Het zou zoo jammer zijn, als er juist hedenavond iets niet in orde was.’

‘Kom, kom Eddy, niet zoo pessimistisch, ik stel mij er juist heel veel van voor.’ Zij kneep haar vriendin even in den arm, knikte Wright vriendelijk toe en verdween tusschen de gasten.

Het sein tot de opening van het bal was nog niet gegeven, daar de gastheer het wenschelijk achtte,

[pagina 7]

[p. 7]

dat de gasten elkander tevoren eerst begroet hadden. Dicht bij de buffetten stond een vijftal heeren, die in een druk gesprek gewikkeld waren. Het onderwerp van dit gesprek vormde natuurlijk, het dient nauwelijks gezegd te worden, de schoone danseres. Waar ieder der aanwezigen het hoofd en den mond vol had van deze byzondere vrouw, spreekt het van zelf, dat de jongelieden geen ander onderwerp voor hun conversatie hadden gekozen.

‘Ik geef U de verzekering, Mr. Dunn, dat ik nog nimmer zulk een vrouw ontmoet heb als deze.’

‘Zij is stellig buitengewoon mooi, dat moet ik erkennen, maar ik geloof, dat er wel schoonere rondloopen,’ antwoordde de ander.

‘Goed, wijs ze mij aan en ik geef mij gewonnen.’

‘Zeg eens, Clarcke,’ mengde zich een derde in het gesprek, ‘wat hoor ik daar? Ben jij dezelfde persoon, die kort geleden nog zoo wanhopig verliefd was op Miss Crawfort. Heb je haar reeds vergeten?’

‘Aha,’ riepen nu ook de anderen lachend uit, ‘dat is waar ook! Heeft hij Miss Gladys nu reeds vergeten! Dat noemt men met recht uit het oog uit het hart.’

Clarcke zweeg even om den storm van spotternijen over zich heen te laten gaan en antwoordde daarop:

‘Het is waar, heeren. Zeer terecht stelt gij mij deze vraag. Ikzelf had ook gedacht, haar nimmer te kunnen vergeten, doch als men deze vrouw eenmaal heeft zien dansen....’ Hij voleindde zijn zin niet, doch maakte eenige gebaren, die meer zeiden, dan woorden zouden hebben kunnen uitdrukken.

‘Is dat dan zoo bijzonder?’, vroeg er een.

‘Bijzonder?’, herhaalde Clarcke opgewonden, ‘bijzonder? Dat woord is veel te zwak. Het is geestvervoerend, het is goddelijk, het is.... alles!’

‘Toch vind ik Miss Crawfort knapper,’ merkte Dunn peinzend op, terwijl hij de danseres nastaarde, die juist op dit oogenblik met Edith langs hen heen ging.

‘Tracht dat nog eens te herhalen als je haar hebt zien dansen,’ riep Clarcke uit.

[pagina 8]

[p. 8]

‘Zouden we daar hedenavond van mogen genieten?’ vroeg een ander, die tot nu toe gezwegen had.

‘Men fluistert, dat dit het geval zal zijn,’ antwoordde Clarcke, ‘maar, wacht.... daar komt Wright zelf, ik zal het hem vragen.’

Hij wenkte den gastheer, die, de vijf jongelieden bemerkend, onmiddellijk naderbij trad.

‘Zeg, Wright,’ sprak Clarcke hem aan, ‘ik hoorde fluisteren, dat Miss Forest hedenavond zal dansen. Is dat waar?’

Wright lachte even, toen antwoordde hij:

‘Men heeft goed gefluisterd.... het is zoo. Ik heb voor hedenavond eenige beroemdheden geëngageerd en daaronder behoort ook Miss Forest. Edith vertelde mij, dat zij eenige harer nieuwste pas ontworpen creaties zal laten zien en men beweert, dat dat iets buitengewoons voorspelt.’

‘Dat zal het ongetwijfeld zijn,’ riep Clarcke weer vol vuur uit, ‘iedere dans van haar is iets buitengewoons!’

‘Heb je haar dan reeds zien dansen?’, vroeg Wright.

‘Ja, dat voorrecht had ik. Ik was destijds te Boston, toen zij daar optrad. Zij gaf daar drie avonden en toen ik haar den eersten avond gezien had, kon ik daarna onmogelijk wegblijven. Het publiek was dol, men applaudisseerde, men schreeuwde, het regende bloemen op het tooneel.’

‘Hoe is het mogelijk.... ik wist niet, dat een danseres iemand zoo in extase zou kunnen brengen.’

‘Heeft U dan de recensies over haar niet gelezen?’

‘Jawel, doch ik geloofde meer, dat dit overdrijving was.’

‘Overdrijving! .... geen sprake van.... er zijn geen woorden te vinden om uit te drukken, wat men ondervindt, als men haar ziet dansen. Miss Forest zien dansen en dan sterven, dat is de eenige term, die de werkelijkheid eenigszins nabij komt.’

‘Nu, tot het eerste zult gij dan hedenavond in de gelegenheid zijn. Het overige lijkt mij minder aan-

[pagina 9]

[p. 9]

genaam,’ antwoordde Wright, met een handbeweging het groepje verlatend.

Het oogenblik was thans gekomen om het bal te openen en toen even daarna het orkest de eerste tonen van den openingsmarsch liet hooren, spoedde ieder der heeren zich naar zijn dame.. Clarcke had zich gehaast, Miss Forest te bereiken, doch toen hij haar in het oog kreeg, bemerkte hij, dat zij reeds aan den arm van Harold Wright, den neef van den gastheer, liep. Ontstemd wendde hij zich af, zich heilig voornemend een volgende maal beter op te letten. Bij een der pilaren nam hij plaats, geen blik afwendend van de slanke gestalte, die met korte tusschenpoozen langs hem heengleed. Bij de volgende dansen was hij echter niet veel gelukkiger dan de eerste maal; ook toen was telkens een ander hem voor. Wrevelig zocht hij een afgelegen hoek op, waar hij somber voor zich uitstarend tegen een tafeltje aanleunde, het noodlot vervloekend, dat zich tegen zijn kennismaking met de bekoorlijke danseres scheen te verzetten.

‘En, Mr. Clarcke, heeft U reeds met Miss Forest gedanst?’, klonk plotseling de stem van Dunn. Clarcke wendde zich om en zag hem met twee glazen schuimende champagne voor zich staan.

‘Neen, het geluk heeft mij hedenavond verlaten. Hoeveel moeite ik ook reeds gedaan heb, men is mij steeds voor geweest,’ antwoordde hij somber.

‘Kom, kom, Mr. Clarcke, de avond duurt nog lang en de kans zal zich wel eens voordoen. Laten wij er een glas champagne op ledigen.’

Er lag zulk een sympathieke klank in de stem van den jongen dokter, dat Clarcke spontaan het glas van hem overnam en met een plotseling opkomend gevoel van groote vriendschap met hem aanstootte.

‘U heeft gelijk, dokter, ik bederf mijn stemming om niets.’

‘Goed, zoo mag ik het hooren. Doch laat dat “dokter” achterwege en noem mij Dunn, dat klinkt mij veel aangenamer in de ooren. Hoe vond U het spel van den Russischen violist?’

‘Och, het kon mij maar matig bekoren. De man

[pagina 10]

[p. 10]

is zeer zeker een begaafd technicus, doch hij legt volgens mij te weinig gevoel in zijn spel.’

‘Dat is ook mijn opvatting. Ik ben zeer benieuwd, hoe de recensie over hem zal luiden. Heeft U den beroemden criticus van de New-York Herald opgemerkt?’

‘Neen, zijn hier dan ook courantenmenschen?’

‘Ja. Ik geloof, dat Wright hen speciaal met het oog op het optreden van Miss Forest heeft uitgenoodigd. .... Kijk, Wright bestijgt het podium.... hij zal ons stellig weer het optreden van een der artisten aankondigen.’

‘Eigenaardig, dat hij zichzelf daarmede belast heeft.’

‘Wright heeft meer vreemde opvattingen.’

Thans klonk de stem van den gastheer:

‘Dames en Heeren. Op verzoek van mijn nicht Edith heeft Miss Forest zich bereid verklaard ons hedenavond eenige harer nieuwste creaties te laten zien. Zij zal eenige dansen uitvoeren, die tot heden nog nimmer door haar werden opgevoerd en wij zullen dus het voorrecht genieten ons te kunnen rekenen tot de eersten, die datgene gezien hebben, waarvan binnenkort geheel Amerika zal spreken. Het is daarvoor echter noodig, dat de lichten in de zaal alle gedoofd worden, zoodat de reflectors op het tooneel de eenige verlichting zullen uitmaken. Naar ik vertrouw, zal hiertegen door geen Uwer eenig bezwaar gemaakt worden.’

Een luid en langdurig applaus was het eenige antwoord. De verwachting was ten hoogste gespannen, want de recensies, die steeds in de bladen waren verschenen, en de uitlatingen dergenen, die de danseres reeds vroeger hadden zien optreden, voorspelden een ongewoon schouwspel. Toen het sein werd gegeven, dat achter het doek alles gereed was, heerschte er een ademlooze stilte in de zaal. Langzaam schoof het gordijn uiteen en de toeschouwers ontwaarden midden op het tooneel in het centrum der lichtstralen de witte verschijning der danseres. Zij zat geknield in een zoo diep mogelijke buiging, zoodat de crinoline van haar oud-Fransch costuum

[pagina 11]

[p. 11]

zeer wijd op den grond uitvloeide. Haar bovenlichaam had zij zoover naar voren gebogen, dat haar gelaat onzichtbaar was en men slechts haar goudblonde pruik kon ontwaren. Heel zacht zette het orkest de eerste noten van een menuet in en gelijktijdig begon er leven te komen in de beweginglooze gestalte. Het bovenlichaam richtte zich langzaam op, de armen over de borst gekruist. Hierop volgde een dans, waarvan het publiek in de hoogste mate genoot. Iedere beweging was gracieus en toonde de lenigheid en soepelheid der gestalte. Ondertusschen wierpen de reflectors hun lichten met steeds wisselende kleuren op de danseres. Toen de dans was afgeloopen zonk zij weer langzaam in haar oorspronkelijke houding terug en was het den toeschouwers alsof zij slechts een visioen hadden gehad. Was het echter verbeelding of doofden ook de reflectorlichten langzaam uit? Neen het was zonder twijfel inderdaad het geval. De zooeven nog duidelijk te onderscheiden gestalte vervaagde steeds meer en meer. Het werd steeds donkerder en tenslotte was ook het tooneel geheel in het duister gehuld. Dan plotseling weerklinkt een bekkenslag en gelijktijdig werpen de reflectors weder hun lichten op de voorovergebogen figuur. Doch wat was dat? Als een vlinder, die zich ontpopt, liet de danseres plotseling haar kleed vallen en sprong omhoog uit haar omhulsel. Zij was nu geheel anders gekleed. Een kort wijd uitstaand rokje had de crinoline vervangen. Zij droeg een nauwsluitend jakje, dat op een paar banden na de schouders geheel vrijliet. Men was ten hoogste verbaasd over deze plotselinge methamorphose, doch reeds had men alle aandacht noodig om de thans snelle bruuske bewegingen te kunnen volgen. De uitdrukking van haar gelaat was thans geheel anders: de rustige trekken hadden plaats gemaakt voor tintelend hartstochtelijke blikken, welke geheel in overeenstemming waren met het karakter van haar dans. De pruik, die zij tevoren had opgehad, was verdwenen en men aanschouwde thans haar eigen blonde haar, waarin een fonkelende diamant scheen te wedijveren met haar lichtende

[pagina 12]

[p. 12]

oogen. Plotseling, toen de dans zijn hoogtepunt had bereikt, brak de muziek met een schrille dissonant vergezeld van een bekkenslag af. Men zag de danseres neerstorten, doch kon verder niets meer waarnemen, daar de reflectorlichten thans opeens uitgingen. Eenige oogenblikken bleef 't doodstil in de zaal. De toeschouwers, wier zenuwen door het schouwspel ten hoogste waren gespannen, begonnen reeds een angstig gevoel te krijgen, dat hier iets niet in den haak was, toen de muziek zich in pianissimo weer deed hooren. Even bleef het tooneel nog in duister gehuld, toen flikkerden de lichten weer opeens op en zag men een jong meisje over het tooneel fladderen. Zij was slechts gehuld in een tot even over de knieën reikend dun, bijna doorzichtig kleedje. Nu eens snelde zij met huppelende sprongen, waarbij haar lang loshangend haar over haar hals en schouders golfde, naar den eenen hoek van het tooneel, het volgende oogenblik lag zij op haar knieën, het bovenlichaam tot den grond achterovergebogen, terwijl zij de armen boven het hoofd uitgestrekt hield. De bloote voeten der danseres schenen haar vleugelen te verleenen, want vaak was het alsof zij door de lucht zweefde. Tenslotte gleed zij naar het midden van het tooneel. Zij hief de hand, waarin zij een roos hield, omhoog tot boven haar hoofd. Langzaam boog zij dit achterwaarts en terwijl de bladeren der uitvallende roos haar gelaat en hals bedekten, zonk zij heel, heel langzaam achterover. De reflectorlichten doofden nogmaals plotseling, zoodat de toeschouwers weer geheel in het donker zaten. Thans echter vernam men handgeklap en begrijpend, dat de dans afgeloopen was, brak het publiek in een stormachtig gejuich los. De zenuwen ontspanden zich en losten zich op in een ovatie, zooals zelden een acteur of actrice ten deel viel. Nadat het gordijn was gesloten, namen de toejuichingen echter geen einde; men riep de kunstenares terug, die dan ook verscheen, gehuld in een wijden mantel. Het gejoel werd levendiger, men riep, ja smeekte om een reprise. De heer Wright, die zich bij de danseres gevoegd had, verscheen tenslotte en deelde den aan-

[pagina 13]

[p. 13]

wezigen mede, dat een reprise momenteel te vermoeiend zou zijn, doch dat Miss Forest zich bereid had verklaard, later op den avond nogmaals in een anderen dans op te treden. Dat was meer dan men had durven verwachten en het scheen dat thans aan de bijvalbetuigingen geen eind zou komen.

Clarcke, die als een razende had staan applaudisseeren, wendde zich na afloop der opwinding tot zijn nieuwen vriend:

‘Nu, Dunn, wat zeg je ervan? Had ik haar talent te hoog geroemd? Kun je nu nog beweren, dat Miss Crawfort schooner is?’

‘Dat zijn meerdere vragen opeens, mijn waarde. Ik moet toegeven, dat zij een buitengewoon talent bezit; haar dansen zijn werkelijk betooverend.’

‘Zij is betooverend, bedoel je zeker. Doch je hebt mijn andere vraag nog niet beantwoord....’

‘Ik blijf bij mijn bewering van zooeven. De vormen dezer vrouw zijn stellig klassieker, weelderiger, doch bij haar ontbreekt het reine, het teedere, dat de ander in zoo sterke mate heeft.’

‘En dat zeg je na zoo'n optreden, waardoor ieder toeschouwer medegesleept moet worden!’

‘Begrijp mij niet verkeerd, Clarcke. Ik erken de superioriteit harer vormen volkomen. Geloof niet, dat ik koud ben voor haar bekoorlijkheden, dat is onmogelijk. Evenals ieder der anderen is ook mijn bloed in hevige beroering geweest tijdens haar optreden, doch ondanks dit is er een ander gevoel in mij, dat zich tegen haar keert.’

‘Nu, bij mij niet: ik aanbid haar, ik vind haar goddelijk. O, ik moet haar bezitten. Ik zal nooit buiten haar kunnen; haar beeld zal mij steeds voor oogen zweven.’ De woorden kwamen er in een hartstochtelijke ontboezeming uit. Dunn keek zijn vriend ietwat medelijdend aan, toen nam hij hem onder den arm en geleidde hem naar een afgelegen hoek in den wintertuin.

‘Clarcke, ik heb medelijden met je. Vat mijn woorden niet verkeerd op.... Geloof niet, dat een ander motief dan sympathie mij beweegt tot je te spreken, zooals ik thans zal gaan doen.’

[pagina 14]

[p. 14]

Verwonderd keek Clarcke op en een oogenblik verscheen er een trek van wantrouwen op zijn gelaat, doch even snel verdween die weer en het hoofd schuddend antwoordde hij:

‘Neen, ik geloof je... spreek vrij uit, wat weet je van haar?’

‘Je vergist je, Clarcke, ik heb nooit eenig kwaad van haar gehoord. Ik wilde je slechts waarschuwen niet te veel toe te geven aan je gemoedsstemming. Je bent wanhopig verliefd op haar, dat erken je zelf. Doch wat wil je? Gesteld, dat het je mocht gelukken haar te veroveren - iets wat ik op zich zelf al uitgesloten acht - wat zou je daarmee gewonnen hebben? Geloof je zelf, dat een vrouw, die op een dergelijke wijze haar bekoorlijkheden aan anderen prijsgeeft, plotseling geheel zal kunnen veranderen? Veronderstel je ook maar één moment, dat het je zou gelukken haar blijvend aan je te binden?’

‘Het feit haar slechts korten tijd te mogen bezitten, zou reeds het geheele verdere leven compenseeren.’

‘Nu vergis je je, Clarcke. Het is natuurlijk mogelijk, dat zij alleen uit kunstgevoel op deze wijze optreedt. Ik moet toegeven, dat haar lichaam een stukje kunst op zich zelf is, doch hoeveel zijn er onder de artisten, die er zulke ideale principes op na houden?’

‘Ik geef toe, dat die bijna even moeilijk te vinden zijn als een naald in een hooiberg....’

‘Zóó erg is het niet, doch de kans, dat dit bij haar het geval is, blijft zeer gering. En zou je nu werkelijk denken, dat je er kalm genoegen mede zoudt nemen, indien zij jou toebehoorde en zij zich op een dergelijke wijze aan anderen ging vertoonen? Neen, mijn waarde, daar zouden ongelukken van komen. Of je zoudt haar dooden, óf je zou jezelf van het leven berooven, want je bent iemand met een spontaan vurig karakter. In beide gevallen zou de prijs te kostbaar zijn voor het genoten geluk.’

‘Dunn, je overdrijft, je fantaseert heele drama's.’

‘Die niet ver bezijden de werkelijkheid zouden zijn.’

[pagina 15]

[p. 15]

‘Je ziet dus in Miss Forest geen eerbare vrouw?’, vroeg Clarcke terneergeslagen.

‘Ik ben van meening, dat zij dat vermoedelijk niet is.’

‘Wel bedankt, mijnheer,’ klonk thans een stem. Het was de danseres zelf, die van achter eenige palmen tevoorschijn trad. Zij keek den dokter op hooghartige wijze aan. ‘Dat is het mooiste compliment, dat ik ooit te hooren kreeg, hoewel het niet voor mijn ooren bestemd was.’

De beide heeren staarden haar verlegen aan. Geen van beide slaagde er in woorden te vinden; de stilte was pijnlijk.

‘Zou het te veel van Uw goedheid gevergd zijn,’ hernam de danseres vol ironie, ‘indien men naar den naam vroeg van den persoon, die mij zoo juist weet te taxeeren?’

De dokter maakte een buiging en zeide:

‘Mijn naam is Dunn, dit is Mr. Clarcke.’

‘Welnu dan, Mr. Dunn, ik weet niet op welke gronden gij Uw meening gebaseerd hebt, ik betwijfel zelfs ten zeerste of U eenig feit zou kunnen aanvoeren, dat de hechtheid van Uw bewering zou kunnen aantoonen, doch ik zou het op prijs stellen in het vervolg niet meer op een dergelijke vernederende wijze het onderwerp van Uw besprekingen te zijn. Onze reputatie is zoo spoedig naar beneden gehaald.’

‘Thans beoordeelt gij mij verkeerd, Mevrouw. Ik ben niet de persoon om in het openbaar een medemensch te vernederen. Wees ervan overtuigd, dat ik ook thans mijn meening niet zou hebben verkondigd, indien het niet strikt noodzakelijk ware geweest.’

De danseres wendde zich bij het hooren van deze woorden met een begrijpend hoofdknikje naar Clarcke, die tot nu toe gezwegen had.

‘Het zij zoo, Mr. Dunn,’ antwoordde zij terloops. ‘Mr. Clarcke, zoudt U zoo vriendelijk willen zijn mij naar de zaal te geleiden?’

Zij legde haar hand op den arm van den jongen man, die, geheel verward door de plotselinge vervulling van zijn wensch, aanvankelijk vergeefs naar

[pagina 16]

[p. 16]

woorden liep te zoeken. De danseres hielp hem echter spoedig over dit doode punt heen en toen Dunn in de zaal terugkeerde, zag hij het tweetal in drukke, blijkbaar nogal intieme conversatie gewikkeld. Hij trok de wenkbrauwen op en een wolk verduisterde zijn voorhoofd, toen hij mompelde:

‘Waar moet dat heen met dien jongen man. Hij zal in zijn onbezonnenheid de gekste dingen uithalen.’ Juist op dit oogenblik zette het orkest de eerste noten van een nieuwen dans in. Een diepe buiging makend voor Edith vroeg hij deze en zweefde even later met haar door de zaal. Na afloop van den dans vond hij tot zijn verwondering Clarcke weer alleen.

‘Hé, zij heeft hem wel heel gauw losgelaten,’ dacht hij. ‘Wat kan dat te beduiden hebben?’

‘Zie je wel, Clarcke, dat de kans gekomen is? En dat nog wel op het meest onverwachte moment.... het was een pijnlijke geschiedenis en ik vermoed, dat ik in Miss Forest's oogen geen genade meer zal kunnen vinden.’

‘Vermoedelijk niet.... zij heeft met geen woord over je gesproken en ik kon ook niet bemerken, dat zij nog over het gebeurde nadacht.’

‘Het heeft blijkbaar niet erg veel indruk op haar gemaakt.’

Inmiddels had Dolly zich bij haar vriendin gevoegd, die vol lof was over haar optreden.

‘Hoe heb je het toch klaargespeeld je zoo vlug te verkleeden, Dolly,’ vroeg zij.

Miss Forest liet een helderen lach hooren en trok een geheimzinnig gezicht.

‘Dat is een wel wat onbescheiden vraag, Eddy,’ antwoordde zij, ‘men verraadt geen beroepsgeheimen, doch met jou wil ik wel een uitzondering maken. Kom morgenmiddag op mijn kamer, als je kunt en ik zal je inwijden in de geheimen van mijn kunst.’

Op dit oogenblik bemerkte zij Wright, die naast haar stond en buigend haar ten dans vroeg.

‘Mag ik het genoegen hebben, Miss Forest?’, vroeg hij met een glimlach op de lippen.

Dolly legde haar linkerhand op zijn schouder en

[pagina 17]

[p. 17]

Edith zag hen tusschen de menigte verdwijnen.

‘Uw dansen waren verrukkelijk, Miss Forest,’ sprak Wright onder het dansen. ‘U heeft ons eenige momenten van het grootste genot geschonken. Uw succes was overweldigend.’

Dolly zag hem glimlachend aan.

‘Trouwens een vrouw van Uw schoonheid moet succes hebben,’ vervolgde Wright, ‘de natuur heeft U wel zeer bevoorrecht.’

Hij wierp haar een vurigen blik toe, die door de jonge vrouw echter ontweken werd.

‘Gij zijt de schoonste vrouw, die ik ooit ontmoette,’ hervatte Wright na eenige oogenblikken van stilzwijgen en zij gevoelde, hoe hij haar dichter tegen zich aantrok.

‘U bent zeer complimenteus, Mr. Wright,’ antwoordde zij, zonder hem echter door een enkelen blik aan te moedigen. Zij begreep, dat hij onder haar bekoring was geraakt, doch in plaats van voldoening hierover te gevoelen, deed het haar pijnlijk aan.

‘Arme Eddy,’ dacht zij, ‘je kansen zijn gering.’

Een tijd lang liet zij zich werktuiglijk, in gedachten verzonken medevoeren. Zij hoorde de woorden niet, die Wright tot haar sprak, zijn vurige blikken ontgingen haar en zij bemerkte niet, dat hij haar steeds dichter tegen zich aandrukte. Den overigen gasten ontging het echter niet en men maakte elkander fluisterend opmerkzaam op de intieme verhouding der beide dansenden.

‘Drommels,’ mompelde de dokter, ‘ik geloof, dat onze gastheer Clarcke concurrentie begint aan te doen.’

De danseres bemerkte van dit alles niets, zij volgde nog steeds werktuigelijk elk der bewegingen, die door haar geleider werden aangegeven. Deze, wiens zinnen bedwelmd werden door den zachten geur van haar parfum, die uit haar kleeren opsteeg, bekommerde zich niet meer over het oordeel, dat de aanwezigen over zijn handelwijze zouden uitspreken. Steeds inniger omknelde hij de jonge vrouw. Opeens ontwaakte de danseres echter uit haar overpeinzingen en met schrik bemerkte zij, hoe haar gastheer

[pagina 18]

[p. 18]

misbruik maakte van de afwezigheid van haar geest. Het gelukte haar zich zoo onopvallend mogelijk uit zijn knellende omarming los te maken en zij beëindigden den dans op correcte wijze. Wright geleidde haar naar een afgelegen hoek in den wintertuin, waar hij op een bank dicht naast haar plaats nam. Dolly was nu niet langer onverschillig gebleven, zij wendde nu niet meer voor zijn blikken niet op te merken; integendeel, zij zag hem nu en dan aanmoedigend aan met een blik, die zijn passie steeds meer deed toenemen. Te midden van hun conversatie, die van zijn zijde een aaneenschakeling van complimenten bevatte, werden zij gestoord door de komst van Wright's neef Harold.

‘Neem mij niet kwalijk, dat ik het gesprek moet onderbreken, William,’ zeide hij zich tot Wright wendend. ‘Miss Carlington is gereed om op te treden en waar je gedurende den geheelen avond de taak op je hebt genomen....’

‘Aha, is begrijp, wat je zeggen wilt. ....Miss Forest, wilt U mij excuseeren, mijn plichten als gastheer roepen mij elders.’

‘O, dat is jammer!’, riep Dolly spijtig uit, ‘ons gesprek was juist zoo geanimeerd.’

‘Mag ik dat dan trachten voort te zetten?’ vroeg Harold glimlachend.

‘Dan moet U toch eerst weten, waarover wij spraken.’

‘Het lijkt mij niet heel moeilijk dat af te leiden,’ merkte Harold op, ziende, dat Wright zich verwijderd had. ‘Men behoeft hem maar even aan te zien om te weten, dat je met hem aan het coquetteeren bent geweest.’

‘Ik bewonder je scherpzinnigheid,’ spotte zij.

‘Wat moet dat geflirt met hem eigenlijk beteekenen?’, vroeg de ander. ‘Is dat misschien de inleiding voor ons plan?’

‘Ons plan? Ik begrijp je niet goed. Voor zoover ik weet, hebben wij samen geen plannen gemaakt. Jij was het, die met het monsterachtige voorstel bij mij durfde komen, je neef van kant te maken en de erfenis samen te deelen. Jij verkoos in mij een

[pagina 19]

[p. 19]

vrouw te zien, die zich voor dergelijke sinistere plannen zou leenen.’

‘En jij liet mij heel kalm een chèque schrijven tot een bedrag, zoo hoog, dat ik die zonder die erfenis toch nooit zou kunnen voldoen. Was dat niet een verbond, dat wij sloten, voor het beoogde doel?’

‘O, misschien zal ik.... nog wel eens gebruik maken van die chèque,’ antwoordde de vrouw. ‘Doch nu moet ik mij gaan kleeden voor mijn laatsten dans. Ik hoor de zangeres reeds en ik zou na haar optreden.’

Zij stond op en verwijderde zich snel, nog voor hij tijd had weer het woord te nemen! Hij bleef nog eenigen tijd alleen zitten. Een hebzuchtige uitdrukking was in zijn oogen verschenen. Een bediende roepend, liet hij zich een flesch champagne brengen, waarvan hij achter elkaar een groot aantal glazen ledigde. De gelddorst was over hem gekomen en het denkbeeld misschien reeds spoedig over het reusachtige kapitaal van zijn neef te kunnen beschikken, bracht hem geheel uit zijn evenwicht. Hij keerde eerst in de zaal terug, toen de lichten werden gedoofd voor het optreden der danseres. Zij zou den zoogenaamden dolkdans vertoonen. Toen het doek uiteen ging zag men Miss Forest, gekleed als een Spaansche met zwart haar, waarin een donkerroode roos stak. Op het tooneel stonden een divan en een tafeltje, waarin een lange dolk was gestoken. De verlichting was normaal, daar het eerste deel zonder lichteffect gedanst zou worden. De danseres zelf stond in een gracieuse houding midden op het tooneel, doch zoodra de eerste tonen der muziek weerklonken, kwam er beweging in haar slanke figuur. Hierop volgde een dans zoo vurig en hartstochtelijk, dat de toeschouwers er geheel door medegesleept werden. De dolk, dien zij uit de tafel had gerukt, beschreef flikkerende bogen door de lucht en leverde een huiveringwekkend schouwspel op. De danseres scheen zichzelf thans te willen overtreffen, want allen merkten, dat zij geheel haar wezen in dezen dans legde en dat de hartstocht, dien zij afschilderde, uit het diepst van haar ziel kwam. Plotseling brak

[pagina 20]

[p. 20]

de muziek af met een schril accoord en gelijktijdig stond de danseres onbeweeglijk stil, het lichaam achterwaarts gebogen, den dolk in den opgeheven arm recht boven zich, met de punt naar omlaag. In deze houding bleef zij staan, totdat de muziek weer een zachte droevige melodie deed hooren. Langzaam daalde de dolk toen omlaag, totdat de punt de borst der danseres had bereikt. Doch de gasten bemerkten tot hun ontsteltenis, dat het lemmet langzaam in de borst der danseres verdween. Het was na den opwindenden dans een huiveringwekkend schouwspel en werkte ontzettend op de zenuwen der toeschouwers. De danseres, die zich steeds verder achterwaarts gebogen had, zonk thans op den divan neer. De lichten op het tooneel gingen uit en men staarde eenigen tijd in het donker voor zich uit. Was men niet tevoren gewaarschuwd, dat in dezen dans iets zou voorkomen, dat heel ernstig scheen, doch het inderdaad niet was, dan zou men aan een ongeluk geloofd hebben, doch ondanks deze waarschuwing was men nog diep onder den indruk. De muziek vervolgde zacht de droevige langzame melodie. Opeens verscheen aan de andere zijde van het tooneel uit den grond een kleine vlam, die steeds grooter werd en waaruit een vrouwengestalte omhoogrees, gehuld in een costuum van doorzichtige sluiers. Het lange blonde haar golfde over haar rug. Zij was blootsvoets en van haar armen af hingen dunne sluiers die haar het voorkomen van een gevleugelde nimf gaven. De reflectors wierpen thans hun stralen met telkens wisselende kleuren op de licht dansende figuur, die naar den divan zweefde, waarop het lichaam der danseres nog rustte. En toch was de nimf niemand anders dan Miss Forest zelf. De toeschouwers genoten nu van een dans van zulk een reine teederheid, de vrouwengestalte drukte zooveel kuische lieftalligheid uit, dat men zich, na den vurigen oplaaienden hartstocht, dien de Spaansche had uitgebeeld, niet kon voorstellen, dat dit een en dezelfde persoon was. Het was een der grootste tegenstellingen, die men zich kon indenken.

[pagina 21]

[p. 21]

Het succes der danseres was ditmaal zoo mogelijk nog grooter dan de eerste maal, want ieder gevoelde, dat wat hier geboden was, nimmer verbeterd zou kunnen worden. Wright had zich achter het tooneel gespoed, in de hoop de kunstenares daar nog aan te zullen treffen, gehuld in haar danstoilet, doch hij vond slechts de pop, die men in de duisternis handig in de plaats der danseres op den divan had gelegd. Toen Miss Forest kort daarop weer in de zaal verscheen, overstelpte men haar van alle zijden met gelukwenschen. Zij nam de hulde glimlachend in ontvangst. Haar succes verheugde haar ten zeerste, want zij wist nu, dat zij na haar glorieuse tournée, wederom met een schitterend programma zou kunnen verschijnen. Haar oog viel op Dunn, die met Clarcke en eenige andere heeren haar optreden stond te bespreken. Zij wendde zich tot hem en zeide vriendelijk lachend:

‘Ah, Mr. Dunn, gelukkig ben ik nog op tijd; ik had U immers dezen dans beloofd? Ik vreesde reeds niet tijdig met kleeden gereed te kunnen zijn.’

Dunn kon zijn oogen nauwelijks gelooven en zijn ooren nog veel minder. Hij had na de enkele phrasen van hun niet heel vriendschappelijke kennismaking nog geen woord met haar gewisseld en zijn verrassing door Miss Forest's houding laat zich begrijpen. Hij vermoedde echter, dat zij er een speciale bedoeling mede had, hoewel hij zich niet kon indenken, welke deze zou kunnen zijn. Met snelle tegenwoordigheid van geest dwong hij zich te glimlachen en haar een compliment te maken over haar stiptheid.

‘U kunt werkelijk zeer vleiend zijn,’ fluisterde zij hem toe, in antwoord op zijn compliment.

‘Men mag de beleefdheid tegenover dames nooit uit het oog verliezen,’ antwoordde hij zacht, ‘ook al zijn zij soms wat ondoorgrondelijk in onze oogen.’

‘U begrijpt dus niet waarom ik met U wil dansen?’ vroeg zij hem smachtend aanziende.

‘Hoe zou ik dat kunnen vermoeden? Onze kennismaking liet zoo iets niet voorzien.’

‘Laten wij daar dan eens rustig over spreken....

[pagina 22]

[p. 22]

Wilt U mij misschien even naar den wintertuin geleiden?’

Dunn antwoordde niet; hij vroeg zichzelf af, waar zij heen wilde.

‘Was mijn dans mooi, Mr. Dunn?’, vroeg zij zich op een bank nederzettend, hem met een handbeweging uitnoodigend naast haar plaats te nemen. Hij staarde haar een oogenblik verwonderd aan.

‘Dat vraagt U aan mij, mevrouw?’, klonk eindelijk zijn antwoord. ‘Wat voor belang kunt U er in stellen, of ik Uw dans mooi vond? Waarom vraagt gij dat speciaal aan mij, dien gij nauwelijks kent?’

‘Dat is geen antwoord op mijn vraag; U ontwijkt mij. Mijn dans bekoorde U dus niet?’ Zij zag hem met smachtende oogen aan.

‘Integendeel,’ riep hij uit, ‘Uw optreden heeft mij zeer aangegrepen. Gij bezit een goddelijk talent.’

‘Het doet mij genoegen dat te hooren, want ik heb ditmaal voor U gedanst.’ De blikken, die zij hem toewierp, schenen tot in het diepst van zijn ziel te willen doordringen. Ook hij werd bijna bedwelmd door de zachte parfum, die van haar opsteeg. Hij klemde de tanden op elkaar en wendde de oogen van haar af.

‘Welk een gevaarlijke vrouw,’ dacht hij bij zichzelf, ‘het is de personificatie der verleiding.’

‘Ja, voor U heb ik gedanst,’ vervolgde zij, toen zij geen antwoord kreeg, ‘voor U en niemand anders.’

‘Ik ben U zeer dankbaar voor zooveel attentie,’ antwoordde hij koel, thans geheel de macht over zichzelf herkregen hebbend, ‘doch ik geloof niet, dat die erg goed aan mij besteed is.’

Hij was opgestaan en zag onbewogen neer op de danseres, die hem met een zonderlinge blik aanstaarde.

‘Ik geloof, dat wij ons onderhoud wel voor geëindigd kunnen beschouwen. Mag ik U naar de zaal teruggeleiden?’

Zij stond op en legde haar hand op zijn arm. Zwijgend wandelden zij naar de balzaal terug, terwijl Dolly hem van terzijde opnam. Plotseling stond zij

[pagina 23]

[p. 23]

stil en voor hem plaats nemend, vroeg zij, hem recht in de oogen ziende:

‘Kunt U even snel van uiterlijk verwisselen als ik, Mr. Dunn?’

Verbaasd staarde hij haar aan.

‘U stelt zonderlinge vragen, Mevrouw,’ antwoordde hij na eenige aarzeling. ‘Hoe zou ik mij met U kunnen meten, ik ben toch geen danseres?’

Zij had hem scherp opgenomen na het stellen van haar vraag, die niet zonder bedoeling geweest kon zijn.

‘Misschien wás het een zonderlinge vraag,’ merkte zij op. ‘In dat geval kunt U hem vergeten..... Toch wilde ik U nog iets vragen.....’

Zij hield even op als verwachtte zij een antwoord, doch hij bleef zwijgen.

‘Heeft U eenig motief voor Uw oordeel over mij?’

‘Een mijner vrienden was onlangs bij een zekere repetitie van U aanwezig,’ antwoordde hij kortaf.

‘O, is het dát! ..... En dat feit wordt natuurlijk door U bij voorkomende gelegenheden aangehaald. Het is altijd interessant er een welvoorziene chronique-scandaleuse op na te houden,’ merkte zij bitter op.

‘Nu moet ik U helaas tegenspreken. Ik zeide U reeds, dat het niet mijn streven is, het zedelijk peil mijner medemenschen te becritiseeren.... Dit was de eerste maal, dat ik iemand moest afbreken, het feit zelf heb ik niet aangeroerd.’

Zij keek hem eenige oogenblikken onderzoekend aan.

‘Ik geloof U,’ zeide zij daarop, ‘Uw oogen zeggen mij, dat gij niet liegt..... Mr. Clarcke is verliefd op mij, nietwaar?’

‘Gij zegt het,’ antwoordde hij een weinig stug.

‘Ik dank U, ik begin te gelooven, dat er nog iets te leeren valt voor mij op deze wereld. Laat ons thans terugkeeren naar de zaal.’

Hoofdstuk I., Dolly de danseres, T. Avany - DBNL (2024)
Top Articles
Latest Posts
Article information

Author: Velia Krajcik

Last Updated:

Views: 6453

Rating: 4.3 / 5 (54 voted)

Reviews: 85% of readers found this page helpful

Author information

Name: Velia Krajcik

Birthday: 1996-07-27

Address: 520 Balistreri Mount, South Armand, OR 60528

Phone: +466880739437

Job: Future Retail Associate

Hobby: Polo, Scouting, Worldbuilding, Cosplaying, Photography, Rowing, Nordic skating

Introduction: My name is Velia Krajcik, I am a handsome, clean, lucky, gleaming, magnificent, proud, glorious person who loves writing and wants to share my knowledge and understanding with you.